In deze zaak stond een huurder van een sociale huurwoning centraal die sinds de start van zijn huurcontract structureel te laat of helemaal niet betaalde. Eind 2023 had hij een huurachterstand van ruim €7.500. De verhuurder (woningcorporatie Woonstad) had eerder al een zogeheten vroegsignalering gedaan bij de gemeente, zoals verplicht is bij huurachterstanden. Dat houdt in dat de gemeente hulp kan bieden bij financiële problemen. De hulpverlening had echter nauwelijks effect.
Pas meer dan zes maanden na deze melding spande Woonstad een rechtszaak aan om de huurovereenkomst te beëindigen en de woning te ontruimen. De kantonrechter wees deze eis af, omdat de melding te oud zou zijn en volgens nieuw beleid van de rechtbank Rotterdam opnieuw gedaan had moeten worden. Dit nieuwe beleid ging echter pas ná de dagvaarding van kracht.
Woonstad ging in hoger beroep en kreeg daar gelijk van het hof. Het hof vond het onterecht dat de kantonrechter al vooruitliep op dit nieuwe beleid. Daarnaast vond het hof dat het beleid te streng is voor verhuurders, omdat het te veel nadruk legt op wat de verhuurder moet doen, en te weinig op de eigen verantwoordelijkheid van de huurder. De rechter benadrukte dat sociale verhuurders ook een verantwoordelijkheid hebben tegenover andere woningzoekenden.
De huurovereenkomst is alsnog ontbonden en de huurder moet de woning binnen twee weken verlaten. Het arrest is hier te vinden: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2025:354